Geloven doe je met je hart, hoofd en handen, wordt wel gezegd. In de bevindelijk gereformeerde traditie horen leer, leven en ervaring dicht bij elkaar. Puriteinse en piëtistische schrijvers waren sterk in het ontleden van geloof en gevoelens en dat werkte door in prediking, pastoraat en persoonlijke toeëigening van Gods Woord. De overtuigingen van bevindelijk gereformeerden staan ver af van het gangbare mens- en wereldbeeld. Waar eerstgenoemden belijden dat de oorsprong van het geloof buiten ons zelf ligt en het geloof een gave van de Heilige Geest is, wordt het seculiere denken verwoord in de slogan ‘wij zijn ons brein’. Parallel hieraan is een gangbare voorstelling dat bevindelijk geloven, vanwege de nadruk op de rechtvaardigheid van God en op de zondige aard van de mens, meer dan andere levensbeschouwingen samengaat met gevoeligheid voor sombere, depressieve of zelfs suïcidale neigingen. Hoe moeten we hier tegenaan kijken? Zijn gangbare voorstellingen, laat staan populaire beelden, dank zij intrigerende perspectieven vanuit de psychologie, psychiatrie en neurowetenschap, aan herziening toe? Zit geloof alleen in het hart of (ook) tussen de oren? Of ligt het allemaal ingewikkelder? Het bevindelijke brein werpt nieuw licht op een gevoelige materie.

Deze bundel bevat bijdragen van Leon de Bruin, Liza Cortois, Arie Jan de Lely, Fred van Lieburg, Mart van Lieburg, Ammiel Meuleman, Anneke Pons-de Wit, Joke van Saane, Hanneke Schaap-Jonker en Wim van Vlastuin. Het bevindelijke brein is het zesde deel in de serie ‘Biblebelt studies’.