Naar aanleiding van de geschiedenis van de stokbewaarder, laat de auteur  van dit boekje de lezer op een aangrijpende wijze zien in welke  vreselijke staat ieder mens zich van nature bevindt. Door zijn diepe en  rampzalige val is hij van God afgevallen en zichzelf en de vorst der  duisternis toegevallen. In deze jammerstaat zal hij hulpeloos moeten  sterven, tenzij hij door de Geest Gods wedergeboren wordt tot een  levende hoop.
Dit Goddelijk 'tenzij' belicht de auteur in het laatste  gedeelte, waarin de lezer tevens enige getrouwe raadgevingen krijgt om  zich te haasten en te spoeden om zijns levens wil.
Uit het Engels vertaald door M. Krijgsman.