Menu

A. van de Graaf

1. Kunt u in het kort iets over uzelf vertellen?
Ik ben op 4 oktober 1935 te Papendrecht geboren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog groeide ik op. De laatste jaren van de oorlog gingen we nauwelijks naar school, omdat de scholen door de Duitsers gevorderd waren. Thuis hadden we een drukke groentezaak. Ik bracht de dagen veelal met vriendjes door op straat, of in de polder. Dit ongebonden zijn heeft, denk ik, mijn leven enigszins gevormd. In mijn tienertijd en later, in het zaken doen, was ik nogal onstuimig bezig. Ik waagde veel en ging vaak tot het uiterste.
Op nieuwjaarsdag 1993 werd ik getroffen door een hartstilstand. De Heere zette mij in één ogenblik stil. Ik zag wie ik heel mijn leven was geweest tegenover Hem. De groothandel in groente en fruit, waarvan ik eigenaar was, werd van de hand gedaan. Ruim een jaar later verloor ik mijn vrouw aan de gevreesde ziekte. God heeft mijn levensboom gesnoeid, maar ik mocht Hem overhouden.

2. Hoe kwam u ertoe om boeken te gaan schrijven?
Het was niet gemakkelijk om vanuit een zeer bezet leven teruggezet te worden in de eenzaamheid en de stilte. Mijn leven was radicaal veranderd. Ik begon gedichten te schrijven, daarna ook een jeugdboek. Vooral het schrijven van jongensboeken heeft mijn voorkeur, hoewel ik er ook over denk om een streekroman te schrijven.

3. Is het moeilijk om Henk en Kees iedere keer weer iets anders te laten beleven?
Vooraf heb ik de grote lijnen wel in gedachten, maar de gebeurtenissen komen spontaan, tijdens het schrijven. Wel zoek ik van te voren een duidelijk herkenbare plaats waar het verhaal zich grotendeels afspeelt. Zo bestaan de boerderij van Henks ouders en het huis van Kees echt. De slager, die nogal eens in mijn boeken voorkomt, heeft nog altijd zijn zaak tegenover de kerk. Verplaatst het verhaal zich naar een ander deel van het land, dan struin ik daar enkele dagen de omgeving af.

4. Hoe lang doet u over het schrijven van een boek?
Doorgaans doe ik er ongeveer negen maanden over, maar deel 4 schreef ik in vijf maanden tijd. Hoe dat komt? Ik weet het niet, het overkomt me; het moet eruit.

5. Vindt u het moeilijk om in deze avonturenboeken een boodschap mee te geven?
Graag geef ik een eenvoudige boodschap mee in een boek. Een mosterdzaadje kan immers uitgroeien tot een boom, als God het wil zegenen!

6. Krijgt u reacties van het lezerspubliek?
De meeste reacties krijg ik uit ons dorp. Veel scholieren houden een boekbespreking over een van mijn boeken. Aardig is het als de kinderen dan aanbellen en vertellen welk cijfer ze behaalden. Ook uit andere delen van het land word ik gebeld. Bij het verschijnen van een nieuw boek krijg ik steeds leuke reacties in de vorm van een kaart of telefoontje. Hieruit kan ik opmaken dat ook veel volwassenen en zelfs ouden van dagen mijn boeken lezen. De meest gestelde vraag is: Wanneer komt er weer een nieuw boek uit. Zo beleef ik nog veel plezier aan het schrijven, wat ik met Gods hulp nog graag een tijdje wil doen.

7. Hebt u nog een slotopmerking?
Uiteraard wens ik jong en oud veel leesplezier. Mocht u als lezer ooit in Oud-Alblas komen, dan kunt u zelf de mooie plekjes opzoeken waar Kees en Henk telkens nieuwe avonturen beleven.