Menu

Sofyke Nieuwenhuis-Kemp

1. Kunt u in het kort iets over uzelf vertellen?
Ik ben in 1964 te Beusichem geboren, een mooi dorpje in de Betuwe, vlakbij de rivier de Lek. Ik ben de tweede in een gezin met 5 kinderen: vier meisjes en één jongen. Op mijn dertiende zijn we verhuisd naar Waardenburg, waar ik tot mijn trouwdag heb gewoond.
Al jong wist ik dat ik 'iets' in de verzorging wilde gaan doen, dus heb ik de opleiding mbo-vz gevolgd. Na mijn opleiding ben ik gaan werken als bejaardenverzorgende. In december 1983 ben ik getrouwd met Gijs Nieuwenhuis en toen zijn we in Barneveld gaan wonen. Wij hebben vijf kinderen gekregen; vier jongens en één meisje. Toen onze jongste van de basisschool af kwam, ging ik erop... Ik werk er nu één dag in de week als handvaardigheidsjuf. Ik ben graag creatief bezig en doe daarbij vrijwilligerswerk in de gehandicaptenzorg en voor onze kerk.

2. Hoe bent u tot het schrijven van boeken gekomen?
Vroeger las ik al erg graag, ik heb er zelfs wel eens de bus door gemist... Mijn kinderen heb ik ook erg veel voorgelezen. Ik schreef graag opstellen en brieven kwamen moeiteloos uit mijn pen.
Mijn schoonfamilie woont in Canada en daar gingen hele opstellen naartoe. Tegenwoordig gebeurt dat per e-mail! Voor mijn plezier heb ik een keer een boekje geschreven, dat mijn man aan onze kinderen voorlas. Hij vond dat ik het maar eens bij de Gebr. Koster moest laten lezen. Aan dat idee heb ik eerst een paar jaar moeten wennen, want ik vond mijn pennenvrucht iets heel persoonlijks.
Mijn eerste boekje, 'Marlies en Anneke helpen tante Kee', is toch in druk verschenen en andere boeken volgden vanzelf.

3. Hoeveel tijd neemt het schrijven van een boek in beslag?
Het schrijven van een boek neemt niet veel tijd in beslag. Meestal zit het al een poos in mijn hoofd, maar moet het nog uitgewerkt worden. Ik schrijf heel veel korte voorvallen op in een schrift; dingen die ik hoor van mijn kinderen, op school, in de familie, enzovoort. Die vormen zich vanzelf tot een verhaal.
Eerst schrijf ik het in grote lijnen op. Dat gaat tussen de bedrijven door. Daarna typ ik het uit. Typen is geen hobby van me en ik stel het dan ook vaak uit. Gelukkig heb ik een lieve man en een nicht, die wel eens wat voor me willen typen! Zij letten dan ook op schrijffouten en geven tips, waardoor het verhaal beter loopt. Vervolgens laat ik het (voor)lezen aan de doelgroep van het boek. Mijn laatste boek, ‘Lees nog eens voor van Tim en Julia’, is bijvoorbeeld door mijn familie ‘getest’. Zij lazen het voor aan hun kinderen. Dan kom je er gauw achter of het geschikt is voor de doelgroep.
Als het uiteindelijk bij de uitgever is, heb ik het gevoel dat ik iets persoonlijks heb weggegeven. Je legt in een boek toch heel veel van jezelf.

4. Heeft het schrijven van kinderboeken uw voorkeur?
Kinderboeken hebben tot nu toe mijn liefde. Ik heb veel met kinderen te maken, dus de verhalen groeien vanzelf. Vooral in de leeftijdsgroep van 4 tot 6 jaar zijn hele kleine gebeurtenissen al een verhaaltje waard. Ik heb me nog niet gewaagd aan schrijven voor de leeftijdsgroep vanaf 12 jaar. Ik ben bang dat er dan te veel van mijn eigen gezin in voorkomt en ik denk dat mijn kinderen dat niet op prijs stellen... Ik sluit echter niet uit dat ik het toch eens doe.

5. Krijgt u reacties van lezers?
Ik krijg regelmatig een telefoontje van een kind dat een boekbespreking over één van mijn boeken wil houden. Het laatste boek is een voorleesboek. De reacties die ik daarop krijg komen van de andere kant: van degenen die de boeken voorlezen. Ik hoor van moeders en jufs dat de kinderen de verhalen prachtig vinden. Ze zijn heel herkenbaar en dat spreekt kinderen in die leeftijdsgroep het meest aan. Dat stimuleert ook om over een nieuw boek te gaan denken, want tenslotte doe je het daarvoor!