Menu

Jan van Reenen

1. Kunt u in het kort iets over uzelf vertellen?
Ik ben geboren in 1954 in Barneveld. Mijn vader was boer. Het feit dat ik op een boerderij geboren ben, is in veel van mijn boeken terug te vinden. Nogal wat verhalen spelen zich af op de boerderij. Die omgeving ken ik het beste.
Ik heb na het vervolgonderwijs bij het Reformatorisch Dagblad gewerkt. Daarna ging ik het basisonderwijs in. Vanaf 2003 werk ik als ZZP’er. Ik schrijf als journalist voor het Reformatorisch Dagblad en maak voor een aantal gemeenten in ons land notulen van vergaderingen. En natuurlijk schrijf ik boeken.

2. Hoe bent u tot het schrijven van boeken gekomen?
Van jongs af lees ik veel en ik wilde altijd al schrijver worden. Vooral Anne de Vries inspireerde me, zéker met zijn boeken als Bartje en Reis door de nacht. Het is prachtig als mensen van jouw ideeën kennis nemen en je hen een plezier doet met je verhalen. Bij die ideeën gaat het mij vooral om het doorgeven van de christelijke boodschap, en dan verpakt in een mooi verhaal. Die boodschap kom je in al mijn boeken tegen, of ze nu voor ouderen of voor jongeren bestemd zijn.

3. U schrijft verschillende genres. Wat heeft uw voorkeur?
Ik heb een aantal romans geschreven, maar ik houd me vooral met jeugdboeken bezig. Onderwerpen waarover ik schrijf zijn: de natuur, christenvervolging en geschiedenis.
Het liefst schrijf ik over de Tweede Wereldoorlog. Deze periode uit de geschiedenis heeft me bijna mijn hele leven beziggehouden. Toen ik jong was las ik er veel over en al spoedig begon ik er ook over te schrijven. Voorbeelden daarvan zijn: Vrienden van de vijand en Dirk helpt de bevrijders. Ik verwacht dat ik nog meer over de oorlog zal schrijven. Ik heb momenteel contacten in Duitsland met mensen die daar de oorlog hebben meegemaakt. Dan bekijk je de oorlog van de andere kant.

4. Pleegt u diepgaand onderzoek voor u aan een onderwerp begint?
Voor ieder boek pleeg ik vooraf veel research. Zo bezoek ik bij voorkeur de plekken waarover ik schrijf.
Dan kun je beschrijven wat je gezien hebt. Verder lees ik veel onder het onderwerp. Na het onderzoek begin ik met het maken van een schets op papier. Die bevat de namen van de personen, hun eigenschappen en de gebeurtenissen in de vorm van een verhaal. Pas als het verhaal helemaal in mijn hoofd zit, begin ik met schrijven.

5. Hoelang doet u over het schrijven van een boek?
Schrijven kan heel vlug gaan. Het meeste werk is dan immers al gebeurd. Ik heb wel eens in een week tijd een boek geschreven. Let wel: ervoor waren alle voorbereidingen al gemaakt en erna moest ik nog een heleboel sleutelen aan de tekst. Andere keren duurt het echte schrijven een paar weken tot enkele maanden.

6. Krijgt u reacties van het lezerspubliek?
Als ik scholen bezoek voor een presentatie, blijkt dat verrassend veel kinderen mijn boeken gelezen hebben. Onlangs nog toen ik op een basisschool was en vroeg wie een bepaald boek kende, staken veel kinderen hun vinger op. Als ik over mijn boeken doorpraat, weten leerlingen vaak goed te zeggen waar het over gaat.